Werkzaamheden in de openbare ruimte
Riolering en drainage
In het Water- en rioleringsplan 2023-2027 van de gemeente Tholen gelden de volgende afspraken voor duurzaamheid:
- bij het onderhoud en de aanleg van riolering en drainage vindt weinig CO2-uitstoot plaats. Bij inkoop wordt de CO2 uitstoot vanaf 2023 als gunningscriterium meegenomen;
- bij aanleg en verwijdering van riolering en drainage zetten we zoveel mogelijk in op hergebruik en toepassen van hernieuwbare materialen. Bij inkoop nemen we hergebruik en de toepassing van hernieuwbare materialen (circulariteit) vanaf 2023 als gunningscriterium mee.
Met de invoering hiervan zijn we bewust duurzamer bezig en geven we het goede voorbeeld.
Straatmeubilair
Bij de toepassing van straatmeubilair gebruiken we hernieuwbaar materiaal. Bankjes van gerecycled plastic plaatsen we op recreatieve locaties, zoals in dorpsbossen, randzones en op speellocaties. Ook afzetpalen van gerecycled plastic gebruiken we in de woonkernen. Op locaties die meer uitstraling nodig hebben, zoals woonkernen passen we metalen straatmeubilair toe. In Nederland recyclen we 95 procent van het metaal.
Groenbeheer
We beheren de openbare ruimte zonder toepassing van chemische middelen. Ongewenste begroeiing op verharding pakken we aan door te vegen, heet water (regenwater dat met biomassa wordt verhit), hete lucht/infrarood techniek en borstelen.
Als bladluis in bomen voor hinder zorgt, hangen we in de bomen zakjes met daarin larven van lieveheersbeestjes. Deze larven eten de bladluis op. We monitoren op eikenprocessierups en zuigen ontdekte nesten weg.
Ons groenafval composteren we. Binnen natuurlijkere beplantingen laten we het snoeihout vaker (op houtrillen) in de beplanting achter in plaats van te versnipperen en af te voeren. Hierin vinden dieren als egels en insecten schuilplaatsen. Voor dit laatste zien we mogelijkheden om dat breder toe te passen. Ook door te kiezen voor machines die minder uitstoot leveren willen we ons verder verduurzamen.
We verminderen de effecten van ziekten en plagen door een toename van biodiversiteit te bereiken. Eikenprocessierups en essentaksterfte komen bijvoorbeeld vooral voor als de betreffende bomen in grotere aantallen bij elkaar staan (monocultuur). Met meer diversiteit in inrichting en beheer maken we ons minder kwetsbaar en daarin ontwikkelen we onszelf.